Gaasnummer en gaasfijnheid

Het gaasnummer en de gaasfijnheid

Het gaasnummer geeft het aantal draden per strekkende centimeter van een kunststof gaas aan. Hoe hoger het nummer, hoe ‘fijner’ het gaas. Het gaasnummersysteem wordt vooral in Europa toegepast, terwijl in Amerika nog wel andere, oudere systemen worden gebruikt. Het Amerikaanse meshnummer zal waarschijnlijk op den duur verdwijnen en plaats maken voor het Europese metrisch nummer.

Ook in de tabellen voor metaalgazen wordt nog wel een afwijkend gaasnummersysteem gehanteerd, maar daar wordt dan meestal tevens het metrisch nummer (draden per centimeter) bij vermeld.

De keuze van het gaasnummer is erg belangrijk voor de kwaliteit van het drukwerk. Hoe hoger het gaasnummer, hoe kleiner de mazen. Naarmate er meer draden per centimeter in het weefsel zijn opgenomen, kunnen fijne sjabloondetails beter aan het gaas hechten.

Het drukken van fijne details met grof gaas – bijvoorbeeld nummer 50 – is niet mogelijk. Daar staat tegenover dat het drukken met metaalkleurige inkten en sommige textielinkten niet mogelijk is met gazen die fijnmazig zijn, bijvoorbeeld gaas nummer 120; de mazen zouden verstopt raken. De gaasdikte is doorgaans iets kleiner dan tweemaal de draaddikte, met uitzondering van roestvrij stalen gazen waarbij de gaasdikte zelfs twee- tot driemaal de draaddikte is. De gaasdikte beïnvloedt de inktopdracht, dus let nauwkeurig op de keuze van het gaasnummer.

Ter verduidelijking geven we één voorbeeld uit de gaastabel. De draaddikte van een polyester gaas 100T is 38 micrometer. De gaasdikte is echter niet 76, maar 70 micrometer. Verwarrend is dat de draaddikte en de gaasdikte van een 120 HD gaas gelijk zijn aan die van een 110T gaas. Het voorgaande heeft te maken met de zogenaamde gaasfijnheid. De gaasfijnheid geeft de dichtheid van de mazen aan en is afhankelijk van het gaasnummer en de gaasdikte. Er worden meestal vijf aanduidingen gebruikt:

– S = lichte soort
– M = middel soort
– T = middelzware soort
– HD = zware soort
– Super HD = extreem zware soort

Omdat de gaasfabrikanten niet dezelfde garens gebruiken, mogen de aanduidingen niet als een werkelijke standaardisatie worden beschouwd. Het monofiele polyester gaas 110T van fabrikanten X, Y en Z kan bij iedere fabrikant een andere draaddikte, een andere maasopening en daardoor ook een ander theoretisch inktvolume hebben.

Maasopening, maasgrootte en open drukvlak

De maasopening is de afstand tussen twee draden. De maasgrootte is het oppervlak van één maas. De som van de maasgroottes – in verhouding tot het totale geweven oppervlak, wordt uitgedrukt in procenten open drukvlak. De verschillende waarden open drukvlak zijn van belang bij het bepalen van het inktdoorlatend vermogen van het zeefdrukgaas. Hoe groter het open drukvlak is, hoe meer inkt door de mazen van het gaas getransporteerd kan worden. Hoe dikker het gaas is en hoe groter het open drukvlak is, hoe meer inkt wordt opgebracht. Een indicatie voor het inktverbruik en de inktopdracht geeft het theoretisch inktvolume.

 

Author: admin